23 maart 2018

"PLANNEN VOOR PLAATS”, EEN CREATIE VAN NIC BALTHAZAR

Op dinsdag 6 maart organiseerde Cores Development in zijn atrium een privévertoning van de documentaire “Plannen voor Plaats”, een creatie van Nic Balthazar in opdracht van Team Vlaamse Bouwmeester. 

In de documentaire wordt op zoek gegaan naar vernieuwende ruimtelijke projecten en worden frisse ideeën over de inrichting van onze leefomgeving bekeken. Dit om een antwoord te geven op de alombekende pijnpunten van het Vlaamse stadslandschap, zoals de verkavelingswoede, oprukkende lintbebouwing en fileleed.

De affiche trok aan, want in korte tijd registreerden zich meer dan 85 geïnteresseerden uit de sector. Aansluitend aan de vertoning vond er een open debat plaats tussen de aanwezigen, gemodereerd door documentairemaker Nic Balthazar. Het panel bestond uit Thomas de Jong, CDO van Cores Development, en Maarten Van Acker, Professor Stedenbouw aan de Universiteit Antwerpen. Beide ijveren voor een meer eenduidige en toekomstgerichte reglementering, teneinde kwalitatieve stadsontwikkeling en kernverdichting mogelijk te maken.

Vier stellingen stonden op de agenda en werden uitvoerig besproken onder de panelleden en het publiek. Een greep uit de reacties:

Stelling 1: Is de woondroom van de jonge koppels nog een realistische droom?

Thomas:
“Als we rationeel nadenken, dan moeten we gaan verdichten, want de verkavelingen zijn niet langer houdbaar. Ik denk wel dat iedereen begrip kan opbrengen voor de Vlaming. Mensen willen geborgenheid in de alom geconnecteerde wereld. De uitdaging voor ons is net om die kwaliteit ook te krijgen in een meer verdichte wereld en samenleving.

Maarten:
“Ik begrijp de frustratie van Leo Van Broeck omtrent bijvoorbeeld Batibouw (ref. uitspraak over Batibouw als knutselbeurs). Het dreigt een soort van wapenwedloop te worden naar energie-efficiëntie en EPB-normen. Het gaat om maatwerk en dat kan je niet gieten in een soort van typologische oplossing of in een verordening of inrichting van het ruimtelijk structuurplan “we moeten zoveel woning per viekante meter hebben.””

Stelling 2: Hoe kan je in een (nieuwe)buurt een gemeenschapsgevoel creëren en hoe kan je dat als ontwikkelaar een handje helpen?

Thomas:
“Je moet ervoor zorgen dat mensen verleid worden om met elkaar te gaan samenleven. Dat betekent niet dat er eenheidsworst moet komen. Je kan je perfect voorbeelden voorstellen van projecten waar er een zeer grote afwisseling is, zowel aan architectuur en zeker ook aan het vastgoed dat aangeboden wordt. Dat biedt een absolute meerwaarde en zo moet je ook gaan zorgen dat die collectieve delen, hetzij de buitenruimtes hetzij de collectieve binnenruimtes, op een goede manier worden ingepland.”

Maarten:
Er zijn genoeg mooie voorbeelden doorheen de geschiedenis. Maar toch moeten ze nog de ingang weten te vinden bij het grotere publiek. Ik denk dat Thomas een belangrijk evenwicht aanhaalt: enerzijds genoeg privacy, genoeg eigen ruimte hebben en anderzijds ruimte die we kunnen delen. Het is belangrijk om dat ook aan te tonen dat het collectieve iets is dat je extra krijgt door samen te gaan wonen. Door samen te gaan investeren kan je meer realiseren dan als je het alleen doet. Je kinderen op een veilige manier op straat kunnen laten spelen bijvoorbeeld.

Stelling 3: Waar ligt de sleutel om in een wijk of een buurt leven in de brouwerij te krijgen? 

Thomas:
Stadsontwikkeling, ook al is het grootschalig, het blijft altijd maar een deel van een straat of stad die je kan ontwikkelen. Het punt is dat je ruimer moet leren kijken dan hetgeen je op dat perceel doet. Je moet kijken welke meerwaarde wij voor onszelf kunnen creëren; voor de mensen die er gaan wonen en naar de ruimere omgeving. We moeten elke kans grijpen. Als je ergens een buurtpark kan voorzien, dan is dat zeker een meerwaarde voor het project en dan kan je het je ook gaan inbeelden in een groter geheel in de hoop  dat je daarmee net een grotere meerwaarde naar de omgeving gaat creëren.“

Maarten:
“Ik draai het graag even om. Wat vaak terugkomt in wijken waar het niet lukt zijn volgende elementen: Eerst en vooral de architectuur en het aanbod van woningytypologie. Ten tweede, een totaal gebrek aan voorzieningen: geen scholen, geen recreatievoorzieningen enzovoort. Ten derde, het landschap is heel monomaan: saaie grasveldjes en de enkele struikjes die er zijn, zijn ideaal om iemand te beroven. Gebrek aan landschapsvisie en gebrek aan het programmeren van openbare domeinen. En ten slotte, een soort van overmaatse auto-infrastructuur. Straten die halve snelwegen zijn, te veel parkeerplaatsen en ondergrondse parkeerruimtes die niet gebruikt worden en daardoor onveilig zijn.”

Steling 4: Welke rol is er voor de overheid weggelegd?

Thomas:
“We zien dat er een duidelijke visie aan het komen is van de Vlaamse overheid onder impuls van Leo Van Broeck. Maar we stellen wel vast dat de wetgeving daar totaal haaks op staat We hebben België, we hebben Vlaanderen, we hebben een provincie, een gemeente, een district, de brandweer, we hebben toegankelijkheid en we hebben nog allerlei andere elementen die we allemaal samenvoegen en daarbinnen beginnen onze architecten ontwerp te maken. We stellen vast dat die wetgeving meer lijkt op een Mexicaans leger dat alle kanten tegelijk uit marcheert, als het maar niet tegen elkaar in marcheren is. Vandaag de dag zijn er nog te veel gemeenten die verdichting bewust tegen gaan door hoge oppervlaktenormen op te leggen of grotere projecten te dwarsbomen, zeker als er verkiezingen in aantocht zijn. Een politicus denkt maximum 5 jaar verder en dan stopt het weer voor die mensen. Een langere termijnsvisie is voor hen niet evident.”

Maarten:
“De overheid heeft daar een grote verantwoordelijkheid in, zowel op het gebied van wetgeving, maar ook op het gebied van begeleiding. We zijn vanuit de academische wereld enorm enthousiast over de dynamiek die de Vlaamse Bouwmeester maatschappelijk teweeg brengt en ook zijn discours wilt laten aanslaan bij de politici. Ik denk dat de overheid een stuk creatiever en proactiever moet zijn en zich niet meer kan permitteren om passief op vergunningen te wachten. We merken dat ontwikkelaars heel graag meestappen in dat proces. Aanvankelijk lijkt dat heel tijdsintensief – het bijsturen van de plannen- maar op het einde van de rit zien ze ook wel in dat het een soort van traject is naar een gegarandeerde vergunning. Ik denk dat een soort van meer coachende rol hier aan de orde is voor de overheid. In dat opzicht vragen we veel van een overheid, wat niet altijd evident is op een lokaal niveau.”